Wetenschappen2000

Eenparig cirkelvormige beweging
Start

Snelheid ECB

 

1)      Een vliegwiel doet 450 omwentelingen per minuut. Zoek de hoeksnelheid van het wiel en de snelheid van een punt op 1,70 m van het middelpunt. (ω = 15.π rad/s)



2)      Bereken de hoeksnelheid van een auto die een bocht met een straal van 8,0 m tegen een snelheid van 50,0 km/h neemt. (ω = 1,7 rad/s)



3)      Bereken de frequentie van een vliegtuigschroef met een doormeter van 1,50 m, als de tip een snelheid krijgt die even groot is als de geluidssnelheid (1220 km/h). (f = 72 Hz)



4)      Een puntmassa beschrijft een cirkel met een straal van 5,0 cm en een periode van 0,33 s. Welke afstand op de cirkel legt deze puntmassa in 7,0 s af? (s = 6,65 m)

5)      Bereken de hoeksnelheid van de aarde om haar as. (omtrek van de aarde is 40 000 km) Bereken de snelheid van een punt op het aardoppervlak:

a)      Aan de evenaar;   (ω = 7,27.10-5 rad/s ; v = 463 m/s)

b)      Op 51° noorderbreedte.   (ω = 7,27.10-5 rad/s ; v = 291 m/s)



6)      Bereken de hoeksnelheid en de snelheid van de aarde op haar baan om de zon in de veronderstelling dat deze baan een cirkel is met een doormeter van 300 miljoen km.  (ω = 1,991.10-7 rad/s ; v = 3.104 m/s)



7)      Bij een fiets zijn het grote en het kleine kamwiel ( r1 resp. r2) door middel van een ketting met elkaar verbonden. Wat is de relatie tussen beide hoeksnelheden w1 en w2?

8)      Twee wielen raken elkaar; door het ruw oppervlak delen ze aan elkaar de draaiende beweging mee. De straal van wiel 1 is 20 cm, wiel 2 slechts 5,0 cm. Wiel 1 draait aan 100 omwentelingen per minuut. Wat is het toerental van wiel 2? Hoe groot is de hoeksnelheid van wiel 2?   (ω = 42 rad/s ; n = 400 omw/min)


Versnelling ECB

1)      Hoe groot is de snelheid en de centripetale versnelling van de tanden van een cirkelzaag die 1200 t/min doet en een diameter heeft van 40 cm?  (v = 8 π m/s ; a = 3,16 . 10³ m/s²)



2)      Een punt beweegt zich met een constante snelheid van 20 m/s op een cirkel met een straal van 5 m. Welk is zijn versnelling?  (a = 80 m/s²)

3)      De versnelling van een punt dat zich met constante snelheid verplaatst op een cirkel met straal 5 m, is 80 m/s². Hoe groot is de hoeksnelheid?   (ω= 4 rad/s)



4)      Bereken de baansnelheid van een ruimteschip dat een cirkelbaan uitvoert juist boven het oppervlak van de maan. De maanstraal is 1,74 . 106 m en de centripetale versnelling is 1,63 m/s². In hoeveel tijd voert dit ruimteschip 1 toer om de maan uit?   (v = 1,68 . 10³ m/s = 6000 km/h ; T = 6,5 . 10³ s = 1 h 48 min)



5)      Een auto beweegt op een cirkelbaan met een straal van 300 m. De baansnelheid is 60 m/s en is constant. Bij deze beweging wordt een hoek van 60° overbrugd. In welke tijd gebeurt die overbrugging en hoe groot is de versnelling?  (t = 5,2 s ; a = 12 m/s²)


 

6)      Indien de baansnelheid aan de buitenrand van een schijf van 40 cm diameter hoogstens 20 m/s mag zijn, bereken dan het hoogst toelaatbare aantal toeren per minuut van de schijf. Hoe groot is dan de centripetale versnelling?   ( n = 955 omw/min ; a = 200 . 10³ m/s²)

7)      Tijdens het trainen van een piloot wordt deze in een cirkelvormige beweging gebracht met een zetel, die zich aan het uiteinde van een horizontale arm van 5,00 m lengte bevindt. Indien hij versnellingen tot 10 g moet kunnen verdragen, wat is hier dan zijn snelheid? Wat is het toerental?  (v = 22,1 m/s² ; n = 42 omw/min)

Enter supporting content here

get_adobe_reader.gif

Opmerkingen en (opbouwende) kritiek zijn steeds welkom.

e-post voor Dhr. M. Ryckbosch